In de (1630 - circa 1637) ontstond er in de Nederland rond de tulpenbol een bizarre tulpenmanie,
ook wel "bollengekte" genoemd:
plotseling werden tulpenbollen speculatieve handelswaar. De gekte dreef de
prijzen op tot exorbitante hoogte, zelfs tot de bol zijn gewicht in goud waard
was. De rage was eind 1636, begin 1637 op zijn hoogtepunt. In februari 1637
zakte de 'bollenmarkt' even plotseling in als zij ontstaan was; veel
bollenspeculanten bleven berooid achter.
Nederland is beroemd om zijn gecultiveerde tulpen en is een
van de belangrijkste exportlanden van tulpen en tulpenbollen. Traditioneel
wordt in de lente in de Keukenhof in Lisse een expositie gemaakt van miljoenen
tulpen, die vooral door toeristen goed wordt bezocht. Daarnaast komen er bussen vol
toeristen om naar de tulpenvelden te kijken. Het bekendst zijn de meer
traditionele velden langs de duinen van Zuid Holland
en de West Friese polders. Het merendeel van de
tulpen is echter te vinden in Flevoland, met name in de Noordoostpolder (ruim 2000 hectare ). Ook in
het Noordelijke deel van Noord Holland
(omgeving Breezand, Anna palowna en Juliznzdorp) en op het eiland Goeree overflakkee zijn er tulpenvelden te vinden.
Tulpen kunnen niet in een warm klimaat worden gekweekt, omdat ze een koude nacht en een koude winter nodig hebben om te kunnen groeien.
Tulpenbollen worden gewoonlijk in oktober en november geplant. De bloeiperiode loopt van april tot in juni. Speciale type gekweekte tulpen zijn de 'botanische tulpen' (ook wel wilde tulpen genoemd), tulpen met een korte steel die ook de jaren na het pootjaar weer uitkomen.
Ottomaanse sultans droegen een tulp op hun tulband als
symbool. De naam tulp is zo afkomstig van het Perzische
woord 'tulipan' dat tulband betekent.
Wanneer je tulpen in een vaas zet, zullen ze na een paar
dagen gegroeid zijn.